Column Vroege Vogels
6 september 2020Kijk en luister hier naar de column.
Hier kun je de uitgeschreven column lezen:
'De Lente'
Ik heb dit jaar voor het eerst in mijn leven de Lente zien komen. In volle glorie. Dagelijks heb ik met eigen ogen gezien hoe de Lente met haar toverkracht de dorre natuur weer tot leven bracht. Met alle cadeautjes die daar bij horen. Het was begin maart toen de Eerste Grote Quarantaine begon.
Aangezien ik midden in de stad woon, zijn we met het gezin naar ons huisje op Texel gevlucht en hebben daar ruim drie maanden gezeten. Elke dag liep ik samen met mijn hond en verrekijker door het natuurgebied de Slufter achter ons huis. Vaak zonder ook maar één iemand tegen te komen. Op de Lente na dan. Eerst wat verlegen en onzichtbaar, maar met de dag werd ze brutaler en mooier.
Terwijl de veilige wereld om ons heen steeds donkerder, kouder en onzekerder werd, ging de natuur precies de andere kant op. Aangezien ik altijd dezelfde duinwandeling maak, zag ik het bewijs dat elke dag daadwerkelijk uniek is.
Op een zonnige dag zag ik voor het eerst piepkleine knopjes op de dorre takken. De volgende dag zag ik dat de knop groter was geworden en aan het eind van de week kwamen de eerste groene blaadjes nieuwsgierig tevoorschijn. En een maand later stond ik als een iets te dikke Tovenaar met corona-kilo's midden in een regen van bloesem en ik voelde me onoverwinnelijk.
Waar ik eerst twee grote nijlganzen zag grazen in de kwelders, zag ik de week erop opeens vijf donzige gansjes met wiebelende kontjes er achteraan hobbelen. Waar de stilte van de winter eerst oorverdovend was, begon het ochtendconcert van de zangvogels steeds luider en zuiverder te klinken. De roep van de Grutto kwam erbij. De gil van de Bruine Kiekendief. Het alarm van de Wulp.
Blauwborstjes stonden piepend op de top van de struiken als gespierde Arie Boomsma's hun blauwe borst aan de zon te laten zien. Twee Tapuiten die hun nest vlak langs het wandelpad hadden gemaakt, kwetterden eerst boos weg als ik aan kwam lopen, maar na een maand werd ik gedoogd en bleven ze, licht mopperend naar mijn hond, zitten waar ze zaten.
En als hoogtepunt zag ik bijna dagelijks een hermelijntje met dat rare koddige kromme lijfje het duin af rennen. Puur geluk op vier witbruinepootjes. Ik werd stapelverliefd op de Lente.
Als ik in het buitenland een grote lege kathedraal binnenstap, word ik wel eens bevangen door een serene rust, die ik niet kan verklaren. Alsof je niets anders kan dan je gewonnen geven aan de grootsheid van alles. Ik had precies hetzelfde gevoel als ik elke dag alleen in de Slufter rondliep.
De oorspronkelijke religie van de Japanners is het shintoïsme. In het shintoïsme is er grote liefde en eerbied voor de natuur. Ze aanbidden zogeheten Kami. Dat zijn geesten die bij een bepaalde plek horen. Een Kami kan een waterval zijn, een boom of zelfs de maan. Dat bracht mij op een idee.
De godin die ik vanaf nu af aan aanbid is de Lente. Ik kan namelijk niet anders concluderen na mijn eerste Quarantaine, dat er niets hoopvoller en positiever op deze aarde bestaat dan de Lente.
Toen ik vanmorgen hiernaartoe reed, zag ik dat er nu een andere Godin ons land is binnengeslopen. De Herfst. De Godin die deze weken alle groene blaadjes in duizend verschillende kleuren bruin en geel verandert alvorens ze gracieus van de bomen af te schudden.
Loof de Lente en Hallejuja Herfst. Affijn...
Wellicht draaf ik door. Wat ik wilde zeggen, dat ik dit jaar voor het eerst de Lente heb zien komen. In volle glorie. En dat ik er schandalig gelukkig van werd in deze rare tijd. Amen.